Mendoza

De uitnodiging op “Estancia Atamisque” op zondag bleek een verhulde verkoop actie: we zagen er ‘beau-monde’ die de aanschaf van een verkaveling, een kunstwerk of een paard overwogen onder het genot van een glas wijn van de Estancia, een voorgerecht en een gegrilld stuk vlees. Voor het eerst zagen we héle grote BMWs en zelfs een Porsche Cayenne.

We zijn nog enkele dagen in Mendoza gebleven en bezochten enkele bodega’s, waaronder “Salentein”. Indrukwekkende gebouwen, die omringd worden door wijngaarden. We boekten er een overnachting in hun goed verzorgde Posada (een landelijk gelegen hotel). Salentein is eind 90-er jaren door de Nederlander Mijndert Pon opgericht. En dat was ook wel waar te nemen: aan het zwembad werden we omringd door Nederlanders en de posado werd op dit moment (met harde hand) geleid door een leuke Nederlandse van de Haagse Hotelacademie.

undefined

undefined

undefined

Adriaans ‘private’ Toyota garagist Daniel had die woensdag opgemerkt dat er een remblok verdwenen was omdat het zó ver versleten was dat het tussen de remtang en de schijf kon wegglippen. Het was voor mij geen grote verrassing vermits de auto gedurende het weekend een hels, slepend lawaai maakte. Omdat we al geruime tijd met versleten blokken rijden (alleen aan de binnenzijde – de buitenzijde was helemaal in orde), waren de remschijven niet meer bruikbaar en moesten ze besteld worden in Buenos Aires. Levertijd: 5 werkdagen (plus Carnaval).

We besloten deze 10 dagen goed te gebruiken en een rondje te maken. Noordwaarts via een weg(getje) waar zelfs stoere Adriaan af en toe zwetende handen kreeg. Na de top van meer dan 3.000 meter hoog kozen we een stille kampeerplaats aan een afgelegen lagune. Adriaan sliep al toen de eerste motorrijders aankwamen rond 22:00 uur. De laatste motorrijders arriveerden om 01:00 uur ‘s nachts en hún feest kon toen beginnen. Ze hebben zich de volgende dag geëxcuseerd en verbroederd met ex-motorrijder Adriaan. We bleven er nog een dagje. Maar we vonden nog andere mooie plekken…

undefined

Via San Juan bereikten we de pelgrimsplaats Vallecito: waar volks heilige Difunta (=overleden) Correo wordt herdacht. De legende gaat als volgt: Een vrouw, Deolinda geheten, leefde van 1821 tot 1841 in San Juan. Ze was jong gehuwd en alleen achtergelaten omdat haar man een krijgsheer diende. Na een tijdje ging ze op zoek naar haar man, maar stierf 40 km van San Juan door uitputting en dorst. Haar baby overleefde omdat uit haar borst melk bleef vloeien.

undefined

undefined

Deolinda is nooit heilig verklaard (door het Vaticaan) omdat er geen bewijzen van zijn maar het aanschouwen van de taferelen die we daar zagen waren érg aandoenlijk. Zwangere vrouwen, jonge ouders met hun pas geboren kinderen, vrachtwagenchauffeurs, méchaniciens, bewoners van nieuwe huizen, iedereen eigenlijk gaat naar de grot op de helling om even bij Difunta Correo te zijn. (Het Vaticaan heeft op een tweede heuvel een kerkje gebouwd. Daar was niemand...)

Ons oog valt op een vrouw die op ellebogen en knieën kruipend de helling opgaat. Alles verloopt hier in stilte. Mensen, wiens gebeden tot Difunta Correo zijn verhoord, kruipen uit dankbaarheid naar boven. Op de weg naar de grot boven zien we honderden maquettes van huisjes, luxe villa’s, garagebedrijven en nummerplaten van auto’s en vrachtwagens, vaak met als tekst: “Dank je, Difunta Correo”.

undefined

Een voorbijganger bracht ooit een fles water mee en dit groeide uit tot een traditie: Iedereen brengt flessen water mee (voor de baby van Deolinda). (Langs de wegen groeit dit soms tot enorme bergen – hier worden ze na een tijd verwijderd.) Onder aan de heuvel staan kraampjes met de gebruikelijke prullaria en iets verder weg zitten families bij elkaar rond een barbecue onder speciaal daarvoor gebouwde afdaken.

undefined

We begrijpen nu ook beter al de altaren en kapellen die we langs de Argentijnse wegen zien en waar tientallen waterflessen liggen. Na wat opzoekwerk zien we nu ook het verschil met de vele rode kapelletjes/altaartjes omgeven door rode vlaggetjes die gebouwd zijn ter ere van Gauchito Gil: een negentiende-eeuwse Robin Hood (die terechtgesteld is).

undefined

Na deze pauze reden we nog noordelijker om via de pas “Aqua Negro” terug in Chili te komen. Adriaan koos deze pas omdat hij vanwege zijn hellingsgraad een test is voor de gerepareerde auto. (En Daniel’s reparatie is geslaagd: de auto heeft nu propere radiatoren én een werkende ventilator. Zonder probleem kruipt het 4 ton zware gevaarte op 4000 meter naar nóg grotere hoogten.) De Argentijnse grensovergang is zo’n 30 kilometer vóór het hoogste punt (op 4770 meter); we sliepen op ongeveer 3000 meter hoogte, nog vóór de Chileense douane. We genoten er van een eenzame (de grens is ‘s nachts gesloten), koude, maar vooral unieke nacht in de Andes.

undefined

undefined

Bij de Chilenen aan de grens is de controle op organisch materiaal menens deze keer. Bijna al onze voedingswaren worden geconfisqueerd, zelfs mijn favoriete doos met een kilo noten en rozijnen. Voor het eerst moeten we ook de tent open plooien. Wanneer ik de inspecteur aanspoor om zijn schoenen uit te doen als hij in onze tent wil, aarzelt hij. Ik weet niet of het mijn vraag was, of onze lichaamsgeuren die na een half jaar zeker in de tent hangen, die zijn zoektocht naar insecten binnenin deed staken...

De volgende dag bereikten we de Stille Oceaan: Adriaan’s honger naar “Ostiones vivos” (levende Sint-jacobsschelpen) moest gestild. Op 2 dagen aten we er samen zo’n 50 stuks, en we genoten er van een stukje Stille Oceaan.

undefined

Na nog een heerlijke nacht in de bergen reden we op zondag terug richting Mendoza en besloten te logeren bij Hans, een Belgische wijnboer die daar al 13 jaar een domein met B&B en camping heeft. We besluiten van zijn B&B faciliteiten gebruik te maken omdat we maandagmorgen al vroeg (nadat we al onderdelen hebben gekocht) bij Toyota monteur Daniel hebben afgesproken. Hij plaatst de remschijven en verrast ons omdat hij een afscheidscadeautje heeft voorzien. Hij is een zo innemend iemand dat hij waarschijnlijk op een speciaal plaatsje komt in Adriaan’s Zuid-Amerikaanse-Toyota-vrienden :-)

undefined

Nog een dagje terug de bergen in (ook voor een remmen test) en daarna een rit over de Pampa’s richting Atlantische kust. “Pampa” betekent vlakte. Het is een eentonig landschap maar niet zo subtropisch en onvruchtbaar als we dachten. De scholen zijn herbegonnen en wij vinden een eenzame camping in “General Alvear” (dat is een plaatsnaam) waar men het zwembad al heeft laten leeglopen omdat het te koud is. Het is 28°C...

Ondertussen bereikte ons het bericht van een ander Grimaldi schip dat minder geluk had en waardoor de aantal mensen hun droomreis zelfs niet kan starten. Het brengt ons na 200 dagen  en 200.000 km op de teller van 'The Beast' terug bij ons gelukkige zelf…

undefined

Bekijk meer foto's en de afgelegde route.

Vorige Bericht Volgende Bericht