Agadir

De vorige aflevering sloten we af met het vertrek van Jean en Nicole. Met Yves, ook aan boord van de boot van Antwerpen naar Montevideo, houd ik ook nog steeds contact. Yves en Nickie (die laatste kwam in 2018 niet per boot, maar per vliegtuig naar Montevideo) zijn óók in Marokko en wij rijden een ommetje naar hun kampeerplaats 30 km ten zuiden van Agadir. Super om Yves en Nickie weer te ontmoeten. We gaan verder waar we gestopt zijn en het voelt net als 6 jaar geleden.

Yves, Nickie en Isabelle

Voor de derde maal gaan we naar Agadir. Niet alleen hebben ze er goede restaurants en grote supermarkten, maar ook een Decathlon waar we alvast petanque ballen kopen voor een kennis van Jean en Yves (in Mauretanië).

Adriaan laat onze airco repareren. (Mijn voorwaarde om door te reizen.) Het oude gas vliegt (helaas) de lucht in en alles wordt weer gevuld met nieuw gas. The Beast blaast, als er genoeg rijwind is, 10°C koude wind.

Airco reparatie

Derde maal Agadir, goede maal: nu eindelijk richting zuid, door het binnenland. Het levert ons dadelijk al bergen en vergezichten op. We kiezen als standplaats voor de nacht een mooie horizontale cirkel, gemaakt van platte stenen naast een ruïne. Er zijn nog een paar van die cirkels als terassen boven en onder ons. Waar ze voor zijn? Wie heeft ze gemaakt? Het is er rustig - er passeren twee brommers in de 16 uren die we er verblijven.

Slapen naast een Agadir

Tijdens de koffiestop van de ochtend nodigt de gérant ons uit voor een rondleiding in de Agadir. Het volledig gerestaureerde, 900 jaar oude gebouw boven ons hadden we helemaal niet gezien. Het is de 'bank' waar families vroeger hun waardevolle spullen centraal bewaarden. Olijfolie, tarwe, maar ook feest- en of winterkleding en aktes (geschreven op hout) werden er bewaard in een 24/7 bewaakt en versterkt gebouw, in 'kluizen', één voor elke familie.

Binnenzijde gerestaureerde Agadir

De deurtjes hebben houten sloten, die van binnen worden bediend. Er is daartoe een gat ter grootte van een hand naast de deur. Dat gat zit er ook voor de katten, want iedere graan opslagplaats krijgt uiteindelijk last van muizen. Oh - dat graan werd gedorst op... cirkelvormige terassen. Opeens weten waar we vannacht hebben geslapen. En waar de naam van de stad vandaan komt.

Houten grendel en gat voor katten

Het is een prachtig stukje bewaarde geschiedenis waar wij nu nog in stilte konden van genieten. Volgend jaar wordt er een trap naar boven aangelegd en kunnen toeristen met bussen tegelijk komen...

In Tafraoute kamperen we op een camping ("Tête de Lion" - Adriaan begrijpt niet hoe ze aan die naam komen, maar ik 'zie' het wel). Ik neem een (gedeelde) taxi om in het dorp naar de kapper te gaan. Taxi’s zijn anders dan we gewend zijn. Geen veiligheidsgordels, deuren die niet echt meer sluiten (maar ook moeilijk open gaan). Maar ook zo kom je ter plaatse. De kapster knipt op eigen initiatief een stuk van mijn haren. Het is duidelijk een betere competentie want de kleuring die ze uitvoerde is volledig mislukt.

Tete de Lion

Aan de hand een tip van Yves rijden een kleinere route (naar een oasis ten zuiden van Tafraoute), maar brengen eerst nog een verplicht bezoek aan geschilderde rotsen in 'the middle of nowhere'. De (Belg) Jean Vermare heeft in 1984 samen met een aantal brandweermannen 18 ton verf gebruikt om rotsen blauw en rose te schilderen als eerbetoon aan zijn vrouw. Het is inderdaad een vredige plek maar de rotsen, die ondertussen vaal verkleurd zijn en waarvan sommigen bespoten zijn met graffiti, hebben geen super indruk nagelaten.

Geverfde rotsen

De Mansour oase daarentegen waar we in terecht komen is erg mooi. Weer een plek waar we stil doorheen rijden want hier waren het de overstromingen van september laatstleden die voor heel wat ravage hebben gezorgd. Overal liggen gevelde palmen en stukken van bruggen of wegen. We slapen ergens langs de weg. Iedereen in het dorp weet dat we er zijn maar niemand valt ons lastig.

Ingang Mansour Oase Rivierbedding na overstroming

In Zuid-Amerika hebben de cardan-assen afgezien, waarschijnlijk omdat ze niet voldoende vaak werden doorgesmeerd. Nu doen we dat zelf iedere 5.000 kilometer, zodat we zeker weten dat het (goed) gebeurt. Op een kampeerplaats met relatief proper grind in Laayoune wordt duidelijk waarom niemand er 'zin' in had: de skid-plates (de zware aluminium platen ter bescherming) moeten worden verwijderd. Dat gaat nog wel, maar als ik Adriaan help bij het terug monteren, krijg ik een acute lumbago. Ondanks mijn felle rugpijn slagen we erin om 512 kilometer te rijden door een desolaat landschap, naar een appartement op het schiereiland Dakhla, waar ik kan herstellen.

Het schiereiland is bij vele Europeanen bekend om wille van de goede kite-surf wind. Wij onthouden vooral de talrijke vissers, de heerlijke inktvis en de dikke, verse oesters. We maken in een trendy restaurant kennis met twee franco-Marokkanen die hier zijn voor een prospectie. Ze hebben beiden business in Frankrijk en willen investeren in het land van hun ouders. Marokko maakt inderdaad een grote expansie mee. Overal zijn er beginnende verkavelingen en bouwwerken.

Oesters! Kite surfer camp Kite surfer in actie

Wanneer we het strand bezoeken waar de vissers aan wal komen, worden we dadelijk tegengehouden door een militair die ons waarschuwt voor 'gevaarlijke' honden en die ons vertelt dat foto's maken niet toegestaan is. We denken dat hij geen pottenkijkers op het 'haventerrein' wil.

Verboden te fotograveren

De inktvis in Dakhla werd gevangen met oude plastic bidons. Er is iets gevonden in het plastic, waardoor deze bidons niet meer mogen worden gebruikt. Ze zijn ingezameld en met een bulldozer worden ze op een stapel worden gegooid en met benzine in brand gestoken. Er staan wat militairen, maar ook een paar politici bij in voorname kleding. Foto's maken laten we dan maar achterwege. Door de gitzware rook van de plastic brand lijkt het ons dat één gezondheids- of milieuprobleem hier wordt vervangen door een ander.

Afgedankte bidons

De zee is van iedereen. Even verderop zien we twee mannen met beklede vrachtwagen binnenbanden in de weer. Ze dragen versleten neopreen pakken en hebben een tonnetje met sardienen en PVC buisjes met veel haken. Ze maken de vis met elastiek vast aan de buisjes. "Voor de inktvisvangst", zo leggen ze Adriaan uit. Een kilo inktvis levert ze (omgerekend) € 5,50 op. Ze gaan zittend in de band te water en laten de met lood verzwaarde buisjes zakken. Eraan zit een (goedgekeurde) bidon als drijver. Het lijkt ons geen sinecure om zo vis te vangen.

Beklede vrachtwagen binnenbanden Inktvis haken en lokaas Inkvisvissers Te water

Het lijkt wel of elke afgedankte Europese auto hier een tweede leven krijgt. Mercedes 190D tot en met 240D zijn zeer populair, maar ook oude Renaults zijn talrijk, als het maar een diesel is. De motoren zijn oud, de injectoren versleten, er is veel rook. Onze 20 jaar oude (Euro-3 norm) Land Cruiser valt hier niet op. Of juist wel, want die van ons rookt niet.

Mercedes 190D

De grensovergang van Marokko naar Mauretanië is trager dan de Belgisch Nederlandse grens. We kiezen een overnachtingsplaats slechts 80 kilometer van de grens in een fraai hotel met een binnenplaats met veel groen (en da's bijzonder, want het landschap is vooral zand en stof). Onze bedoeling is om voor 11:00 uur morgenochtend aan de grens te staan.

De hotelmanager moest gevonden worden, maar verdwijnt nadat wij de sleutel hebben gekregen. Er blijken geen handdoeken, warm water evenmin en de manager blijkt nu onvindbaar. Er komen 's avonds wel voetbalfans kijken naar een wedstrijd op TV. Ze worden, ook zonder alcohol, behoorlijk luidruchtig. Niet onze beste nacht.

De grens tussen Marokko en Mauretanië is een oefening in geduld. We zijn er om 11:00 uur en sluiten aan in een rij van ongeveer 30 personenauto's. De vrachtwagens staan in een nog langere rij ernaast. Iemand zegt: "Afrika begint hier". Het gaat tergend langzaam, na twee uur zijn we 7 auto's opgeschoten. Opeens is het lunchtijd - de grens gaat voor een uur dicht. Maar er is animatie genoeg:

Ik moet een toilet gaan zoeken en ik vind een zó vieze plaats dat niet besmet worden met 'iets' een uitdaging wordt. Adriaan monteert twee extra richtingaanwijzers in de bumper (die er voor de Belgische technische controle uit moesten). Iemand rolt een wiel van een auto voor zich uit. We kopen vlees bij een slager en laten dat grillen, terwijl Adriaan elders een salade regelt. Het rollende wiel blijkt een lekke band te hebben. Adriaan offert één van onze bandenpluggen op voor een reparatie. Iemand probeert voor te steken. Er onstaat een relletje van opgewonden Arabieren. Wij weten onze plaats in de rij terug te krijgen.

Uiteindelijk, na 5 uren wachten, mogen we de grenspost in. Paspoort stempelen, auto uitvoeren, auto scannen, dan toch manueel doorzoeken en twee verschillende honden de auto in sturen, stempel hier, handtekening in dat kantoor daar en we mogen niemandsland in. Het is dan al 16:30. Maar we krijgen een uur cadeau: in Mauretanië is het pas 15:30.

Aangekomen in de grenspost worden we van het ene naar het andere kantoortje gestuurd: voor een visum (en betaling elders), immigratie, tijdelijke auto-import, belasting voor tijdelijke import en het inleveren van de verklaring dat de derde honden inspectie ook niets opleverde. Allemaal in erg stoffige kantoren met ambtenaren die dapper Europese namen overtypen op stokoude PCs. Eén is wat nieuwer: die scant paspoorten en vingerafdrukken. We vinden het allemaal wel best - we blijven vriendelijk en glimlachen alsof ons leven ervan afhangt.

Net na zonsondergang bereiken we om 19:00 uur het hostel (dat ook kampeergasten verwelkomt) van de Nederlandse Victor in Nouadhibou. We zijn nu echt in Afrika!

Isabelle

Bekijk meer foto's en de afgelegde route.

Vorige Bericht Volgende Bericht