We komen aan in de zandduinen nabij Mergouza. We mijden het stadje zelf; via Park4night (een website en app met overnachtingsplaatsen) vind ik een plek die gekenmerkt is door rust en stilte. Welke reiziger zou dit niet willen: slapen tussen de duinen, met toch een hagelnieuw hotel/restaurant dicht in de buurt. De rust was buiten Ahmed gerekend: het is Marrokaanse onafhankelijkheidsdag en dus wordt er een feestje gevierd onder vrienden, mét de nodige nachtelijke decibels.
De zandduinen blijven wel super mooi.
We komen onderweg erg veel politie controle tegen. Om de handvol kilometers staat er een politieauto. Smartphones zijn (voor ons) een zegen want de meeste dienders zitten met hun hoofd in de telefoon waardoor ze nog net een teken geven dat we mogen doorrijden. Er zijn er ook met laserguns, waarvan we weten dat die ons zien voordat we hen zien. We rijden nooit (opzettelijk) te hard, maar het zal wel niet blijven goed gaan.
We zien in de woestijn, onderweg naar het westen, tientallen aarden bassins (waterdicht gemaakt met 'vijver'folie) met ernaast een zonnepaneel en een pompinstallatie. Het water wordt gebruikt om dadelpalmen te laten groeien. Grote geldschieters brengen vele hectaren tegelijk in cultuur. We vrezen voor de grondwaterstand.
![Ochtendroutine op een wildkampeerplek](20241120_083431a.jpg "Ochtendroutine op een wildkampeerplek")
Adriaan lust graag dadels: in Europa zien we eigenlijk alleen de grote, export Mejhoul dadels (ook wel als Medjoul geschreven). Maar aan de oude bomen in de oases ontwaart hij andere rassen, die natuurlijk uitgeprobeerd dienen te worden. Het valt niet mee om in het Arabisch (of Berber) over dadelrassen te spreken, maar waarschijnlijk heeft hij de hand gelegd op 2 kilo Halawi dadels. Later blijkt dat de doosjes waarin ze zitten ook leeg te koop zijn op de souks (markten) - we weten niet wat er écht in zit. Maar zelfs de meest timide Marrokanen pakken er direct twee of meer als Adriaan dadels uitdeelt.
Vanuit Zagora rijden we via de vallei van de rivier de "Draa" naar het noorden. Over heuvels en door kloven. In de rivier is nog weinig of geen water te vinden in deze tijd van het jaar. Op deze mooie route tussen één van de grootste steden (Marrakesh) en de zandduinen, valt het ons op dat men hier goed gewoon is aan toeristen. Waar we ook maar stoppen, komt en een kind vragen om 'money', 'bonbon', 'stylo’ of biedt iemand ons aan een rondleiding te geven.
Als we op een woensdag in Agdz (da's een plaatsnaam) de Draa vallei verlaten om wat meer ongebaande paden te vinden, stuiten we op een camping tussen de palmen. Toevallig is er elke donderdag in Agdz een enorme, rumoerige, chaotische en overweldigende souk, die we bezoeken. We worden er door niemand aangeklampt. Er is van alles te koop: tweedehands electronica, conserven, groenten, noten, levende koeien, schapen en kippen.
We koken nog weinig omdat we meestal om een uur of 14:00 een leuk restaurantje vinden waar we iets kunnen eten (aan een zeer goede prijs): we eten stoofpotjes (Tagine) met veel aardappel, ui, paprika, komijn, kurkuma met wat lam of vis, maar ook wel eens gegrild vlees.
Er zijn op deze souk ook slagers, met ertussen een 'restaurant', dat we herkennen aan de rookwolken. We kopen vers (ongekoeld) schapenvlees, dat door een omstander aan een brochette-pen wordt geregen en die wordt doorgegeven aan de man aan de grill. Terwijl hij onze brochetten grillt genieten wij vast van een glas thee.
We kiezen na twee nachten 'oponthoud' dus voor een wat langere route naar Ouarzazate door het Atlasgebergte. De lokale bevolking is dik aangeduffeld, terwijl wij het zonnetje met 21˚C prettig genoeg vinden om in een T-shirt rond te lopen. We zien nu de eerste besneeuwde toppen, en moeten toegeven dat op deze bewolkte dagen hoog in de bergen ook wij extra kleding nodig hebben.
We passeren "Aít BenHaddou" (spelling verschilt). Het is een 'ksar', een vestingstad, die ooit een belangrijke rol speelde op de handelsroute vanuit het zuiden. (Het was van hier 52 dagen kameel-rijden naar Timboektoe.) Het is UNESCO werelderfgoed.
Ben Haddou is volledig overgenomen door mensen die een centje willen verdienen. De schoonheid van weleer is verdwenen. Bij elke stap die we zetten staat er iemand met een vraag. Wil je zien waar 'Gladiator' is opgenomen, wil je mijn winkeltje zien, weet je hoe ze navigeerden en wil je een (nagemaakt) prul kopen dat erbij werd gebruikt, heb je al eens een Marrokaans huis van binnen gezien, etcetera. Op deze 22-ste reisdag gaat Adriaan voor het eerst in discussie met afzetters die toegang vragen voor een UNESCO site die algemeen toegankelijk is.
De wildkampeerplaats die we vlakbij vinden is ook hoog in de bergen. Al snel verschijnen er vanuit een nabij gelegen dorpje drie kleine jongens die nieuwsgierig bij ons blijven hangen. Ze hebben veel kleding aan, maar na zonsondergang krijgen we het allemaal koud. De jongetjes dalen weer af naar hun ouderlijk huis.
Onze koelkast had na twee jaar stilstand in Mexico problemen; vorig jaar is er vóór de Europese rondreis aan gewerkt, maar nu gebruikt onze koeling veel te veel energie. Adriaan bezoekt zaterdag een expert in Marrakesh en samen maken ze een plan dat ze maandag willen uitvoeren.
Het duurt lang, maar gelukkig vinden we snel een super restaurant (om 15:30). We kamperen ten noorden van Marrakesh en nemen de bus naar het centrum omdat ik tickets heb gereserveerd voor het museum "Yves Saint Laurent" en bijhorende "Majorelle" tuin met exotische planten van over de heel wereld (die door YSL zijn gered).
Ik heb deze nacht niet geslapen omdat ik een tandvlees ontsteking heb opgelopen. Op zondag maak ik een afspraak (voor de volgende dag) met een tandarts met veel positieve reviews.
Na YSL lopen we door de Medina naar een paleis dat ik ook nog wil zien. Grote delen van de Medina zijn overdekt (tegen de hitte van de zon), maar het zijn nog steeds straatjes. Met verkeer. Rokende brommertjes, handkarren, wagens getrokken door ezels delen de schaarse ruimte met vele wandelaars. En inmiddels doet iedere stap pijn (in mijn kaak).
Op maandag zet Adriaan me af bij de tandarts terwijl hijzelf naar de afspraak gaat voor de herstelling van de koelkast. De tandarts (die vroeger slager was, denk ik) doet zijn werk: de ontsteking is verwijderd en de medicatie moet de rest doen. De pijn is nog niet weg en Adriaan ziet een blauw plekje op mijn wang.
We verlaten Marrakesh richting Agadir. We rijden het parcours over de Hoge Atlas zwijgzaam omdat de resten van de aardbeving van september 2023 nog zó duidelijk te zien zijn. We voelen ons ramptoeristen en dat was niet de bedoeling. (We hebben geen fotos omdat ik het ongepast vind.) Het lijkt me mensonterend dat deze slachtoffers nóg een winter in een tent moeten doorbrengen.
In Agadir komen we terug samen met onze Franse vrienden Nicole en Jean die we ontmoetten in 2018 bij het begin van onze reis naar Zuid Amerika. We rijden samen langs de kust naar Essaouira. Opnieuw de verkeerde kant op (niet naar het zuiden). Adriaan ziet een agent met een lasergun te laat en wordt opgeschreven voor 10 kilometer per uur te hard rijden. De hoogte van de boete valt mee, en de agent hoopt dat het ook de laatste zal zijn. Inshallah!
Aangekomen worden we beloond met rondlopen op de grootste vismarkt die we ooit hebben gezien. We kopen Red Snapper, sardinenen en calamari, die we laten grillen in de stijl van de souk in het binnenland.
Jean en Nicole zijn onderweg naar hun Zuid-Franse thuis. Ze hebben de afgelopen tijd met onderbrekingen Marokko en Mauretanië bereisd en hebben talloze tips voor ons. Natuurlijk komt 'rijden in woestijnzand' (hetgeen wij nog nooit écht hebben gedaan) ter sprake. Spontaan geven Jean en Nicole hun zandplaten aan ons: "Die ga je zeker nodig hebben!".
Het blauwe plekje op mijn wang is nu donkerblauw en meet 2 bij 5 cm. Ik vind het genant genoeg dat ik tegen iemand zei: "Dat heeft mijn man niet gedaan, hoor!".
Bekijk meer foto's en de afgelegde route.